Er is nog zomer en genoeg
wat zou het loodzwaar tillen zijn
wat een gezwoeg
als iedereen niet iedereen ter wille was
als iedereen niet iedereen op handen droeg
(gedicht: judith herzerg)
“ Zou ik even binnen mogen kijken?” Marieke pakt de sleutels, in haar korte broek en op slippers gaat ze me voor. Speciaal voor mij maakt ze een uitzondering, want door de corona blijft de loodzware deur van deze Middeleeuwse kerk voor andere voorbijgangers gesloten.
“ Doe maar alsof je zondag komt preken en de kerk wilt bekijken” fluistert ze geheimzinnig. Ik speel het spel meteen mee, ben tenslotte actrice.
Ik loop eerbiedig naar binnen en scan de ruimte. De fresco’s op de muur springen in het oog. Ze vertellen vast een bijbels verhaal, maar ik heb er geen verstand van. “ Ik ben niet religieus” beken ik aan de koster Marieke die op 1,5 meter van me vandaan staat. Het lijkt haar niet veel uit te maken. Door mijn hoofd schiet de vraag: was ik nou atheïst, agnost? Ooit heb ik het allemaal uitgezocht. “ Maar spiritueel ben ik wel” voeg ik er haastig aan toe, want tja, we staan wel in het huis van God. Vijf minuten geleden, in de tuin van Marieke en haar vrouw Marijke vertelden ze over het bezoek van een heks, die in de kerk op de vloer de leylijnen aanwees. De kerk in Annen is gebouwd op een hunebed. Daar ligt de oorsprong; een Stonehenge van Drenthe. Ik maak contact met de stenen vloer en maak me even los van het gezelschap van de koster. Zij heeft dat meteen door en doet een stapje opzij. Kun je dat voelen? De energetische werking van zo’n leylijn? Ik voel me lichter. Maar ik voel me sowieso lichter sinds ik weer aan het stuur zit van mijn eigen leven. Het stuur van mijn pas aangeschafte elektrische Kettlerfiets, die tegen de kerkmuur geparkeerd staat. Marieke biedt een luisterend oor. Ik vertel haar wat ik het meeste mis tijdens de corona. Over de dood van mijn vader en het verlies van mijn werk.
“ Maar sinds ik mij manifesteer als reisjournalist, is de creativiteit weer gaan stromen, letterlijk kom ik weer in beweging” Het lijkt wel een doordeweekse biecht. Is dat de taak van een koster? vraag ik me onnozel af. Nee, dit zal wel gewoon een gesprek van mens tot mens zijn. Zoiets gebeurt wanneer je als een moderne pelgrim gaat rondzwerven op een elektrische fiets. Het gaat tenslotte over onderweg zijn, niet de bestemming. Terug in de tuin bieden Marieke en Marijke witte wijn aan. Ik grap: “Doe mij maar een glas bronwater.” Vanuit de stoel met zachte kussens bewonder ik hun prachtige tuin. Het is een Bijbelse tuin in aanleg. De groene vingers wijzen alles aan; jakobsladder, vijgenboom, christusoog, judaspenning, de wonderboom. “ Die zou ik ook wel willen hebben bij mijn tuinhuisje” zeg ik verlangend.
De koster schrijft mijn naam op en zal de zaadjes naar me opsturen. Dat is een belofte, daar zal ze zich vast aan houden. Mijn zadelpijn is inmiddels verdwenen in de zachte kussens. Ik stap op, want ik moet door. Ik heb nog een bestemming vandaag: wildkamperen in het bos van Roland. Hij bood het aan via Campspace. Meer kan ik er nog niet over zeggen. Het avontuur wacht. Ik zwaai nog één keer naar de koster en haar vrouw. Op hun schuurdeur staat mijn lievelingsgedicht van Judith Herzberg geschreven. Als dat geen teken is?
Comentários